Babyslofjes.
Ongeveer 11 cm lang.
Materiaal: - Haakkatoen. - Haaknaald 3 mm. Je kunt ook wol of een wol mix van vergelijkbare dikte gebruiken. Wil je liever een iets kleiner slofje dan kun je ook dunner garen en/of een kleinere maat haaknaald gebruiken. - Stekenmarkeerder of draadje in een andere kleur. - Naald met stompe punt. - Schaar. |
Dit patroon bestaat uit 3 delen. We starten met de zool, daarna haken we het deel dat boven de tenen komt (dit wordt apart gehaakt en later met halve vasten aan de zool gehaakt), en als laatste haken we het deel rond de enkel.
De zool.
1.Haak 15 lossen + 2 lossen (= het eerste stokje). Je kunt ook 3 lossen haken voor het eerste stokje als je dat mooier vindt. Haak 2 stokjes in de derde losse vanaf de naald (wanneer je 3 lossen hebt gehaakt moet je insteken in de vierde losse vanaf de naald). Haak verder 1 stokje in iedere losse. In de laatste losse haak je 6 stokjes. Dan weer 1 stokje in iedere steek en 3 stokjes in de laatste losse. Sluiten met een halve vaste in de tweede (of derde) beginlosse. (38 steken)
Je kunt bij iedere toer zelf bepalen met hoeveel beginlossen je wilt starten, ik ga dit niet meer steeds noemen.
2.Haak 2 lossen (= het eerste stokje). Nog 1 stokje in dezelfde steek. Haak 2 stokjes in ieder van de volgende 2 steken. Haak 1 stokje in ieder van de volgende 13 steken. Haak 2 stokjes in ieder van de volgende 6 steken. Haak 1 stokje in ieder van de volgende 13 steken. Haak 2 stokjes in ieder van de volgende 3 steken. Sluiten met een halve vaste. (50 steken)
3. Haak 2 lossen (= het eerste stokje). Haak 1 stokje in dezelfde steek. Haak 2 stokjes in ieder van de volgende 3 steken. Haak 1 stokje in ieder van de volgende 10 steken. Haak 1 half stokje in de volgende steek. Haak 20 vasten op de volgende 20 steken. Haak 1 half stokje in de volgende steek. Haak 1 stokje in de volgende 10 steken. Haak 2 stokjes in de volgende 4 steken. Sluiten met een halve vaste. (58 steken)
4.Haak 1 stokje in iedere steek rondom. Haak alleen in de achterste lus! (58 steken)
5. Haak 1 losse. Haak 1 vaste in elk van de volgende 14 steken. Haak 1 half stokje in de volgende steek. Haak 1 stokje in de volgende 26 steken. Haak 1 half stokje in de volgende steek, markeer deze steek met een stekenmarkeerder of draadje in een andere kleur. Haak 1 vaste in de volgende 15 steken. Sluit de toer onzichtbaar. (58 steken) Afkanten.
Het lapje boven de tenen.
1.Haak 10 stokjes in een Magic loop. Sluit de cirkel niet! Haak 1 losse en keer het werk.
2.Ga met een halve vaste naar het tweede stokje. Haak 3 lossen. Maak een halve vaste in de volgende steek. Ga met een halve vaste naar het volgende stokje. Herhaal dit nog 3 keer zodat je in totaal 4 boogjes hebt. Ga met een halve vaste naar het laatste stokje. Keren.
3.Haak 4 lossen. In het boogje 4 stokjes samen haken. Herhaal dit 3 keer. Haak 4 lossen. Haak een halve vaste in de beginlosse van de vorige toer. Nu niet keren maar weer 4 lossen haken. Haak 1 vaste in de Magic loop. Haak 4 lossen. Sluiten met een halve vaste in de 4 lossen boog van de vorige toer.
4.Haak 3 lossen (= het eerste stokje). Haak nog 5 stokjes in de 4 lossen boog. Haak nog 4 keer 6 stokjes in de volgende 4 lossen bogen. (30 steken)
Nu gaan we dit deel aan de zool vast haken. Haal de haaknaald uit de lus. Steek de haaknaald vanaf de buitenkant van de zool door de gemarkeerde steek. Doe de lus weer aan de haaknaald en trek ‘m door de steek. Nu zit het lapje op één punt vast aan de zool.
Haak de 30 steken van het lapje met halve vasten aan de 30 vasten van de zool. Steek steeds alleen door de buitenste lus van de steek, dus één lus van het lapje en één lus van de zool. Houd de werkdraad aan de onderkant. Hecht de draad niet af, we haken direct verder.
Rond de enkel.
1.Ga na de 30 halve vasten met één halve vaste naar de volgende steek (het halve stokje). Haak 2 lossen (= het eerste stokje). Haak 1 stokje in de volgende 27 steken. Nu gaan we met stokjes verder haken langs het lapje boven de tenen. Haak 3 stokjes samen aan het laatste stokje van de laatste toer van het lapje. Verdeel de steken gelijkmatig. Haak 4 stokjes in de 4 lossen boog. Haak 4 stokjes in de volgende 4 lossen boog. Haak 3 stokjes samen aan het eerste stokje van de laatste toer van het lapje. Sluiten met een halve vaste om de beginlossen. Steek om de ketting heen zoals je doet bij het haken van Reliëfstokjes. (38 steken)
2.Start met 2 lossen (= het eerste stokje). Daarna haak je 1 Reliëfstokje om iedere steek rondom. Haak om de ene steek voorlangs en om de andere steek achterlangs. Bij de samen gehaakte stokjes steek je niet om de stokjes heen maar door de bovenkant van de steek insteken en door de bovenkant van de volgende steek er weer uit. Zo komt de steek tocht naar voren of gaat naar achteren, afhankelijk van de volgorde. Op deze samen gehaakte stokjes kun je een half stokje haken in plaats van een stokje. Sluit de toer met een halve vaste om de beginketting, weer zoals je een Reliëfstokje zou haken. (38 steken)
3.Herhaal toer 2. (38 steken)
4.Haak steeds 3 lossen, 1 halve vaste om het Reliëfstokje dat op de voorgrond ligt (sla het Reliëfstokje dat op de achtergrond ligt over). Herhaal dit tot het einde van de toer en sluit de toer met een halve vaste in de eerste 3 lossen ruimte.
5.Haak in iedere 3 lossen ruimte 1 vaste, 1 losse, 1 vaste. Sluit de toer onzichtbaar en hecht de draad af.
Haak een ketting van lossen, maak een gedraaid koor of gebruik een lint als veter (ongeveer 45 cm lang). Steek de veter achter de Reliëfstokjes die op de voorgrond liggen langs (in de laatste toer met Reliëfstokjes).
Let op! Gebruik geen knoopjes, kraaltjes of kleine pompons om de slofjes mee te versieren. Kleine onderdelen kunnen los raken en een baby zou deze kunnen inslikken of er door kunnen stikken.