Netje voor paaseitjes.
Materiaal: - Haakkatoen en haaknaald 3 mm. - Eén veiligheidsspeld om de eerste lus van een toer mee te markeren. |
Gebruikte steken: losse, halve vaste en vaste. Dit patroon is heel makkelijk en dus geschikt voor beginners.
Start met 8 lossen en sluit deze met een halve vaste tot een ring. Haak nu 6 lossen en een vaste in de ring. Dan weer 6 lossen en een vaste in de ring. Ga zo door tot je 6 lussen hebt gemaakt. Haak nu nog een keer 6 lossen en maak een vaste in de eerste lus. Nu is toer 1 klaar.
Begin toer 2 met 6 lossen en een vaste in de volgende lus. Steek een veiligheidsspeld in de lus die je net hebt gemaakt. Doe dit vanaf nu steeds bij de eerste lus van de toer, zo weet je precies waar je de toer moet sluiten. Haak de hele toer steeds 6 lossen en 1 vaste in de volgende lus. Sluit de toer in de lus met de veiligheidsspeld.
In toer 3 moet je kiezen of je een groot of klein netje wil maken. Voor een groot netje moet je in iedere lus 1 lus meerderen. Voor een klein netje moet je om en om 1 meerderen, 1 niet meerderen. Meerderen doe je door 6 lossen te haken en een vaste te haken in dezelfde lus. Daarna weer 6 lossen haken en een vaste in de volgende lus.
In alle volgende toeren steeds 6 lossen, 1 vaste in de volgende lus. Maak het jezelf makkelijk door steeds de veiligheidsspeld te gebruiken, zo hoef je de lussen niet te tellen. Haak tussen de 10 en 15 rondjes. Werkt de losse draadjes weg in de lossen.
Maak 2 kettingen van 80 of 100 lossen en rijg ze door de bovenste lussen. Start met rijgen aan de tegenover liggende lussen. Maak de uiteinden van de kettingen aan elkaar. Nu nog eitjes er in doen.
Tip: Een bezoeker van de site wees mij er op dat deze netjes ook heel geschikt zijn voor doppinda´s en vetbollen, om in het najaar op te hangen voor de vogeltjes.
Vrolijk Pasen!