Bloemen en bladeren.
Bloemen.
Bloemen van textielgaren.
Gebruik een haaknaald die past bij het garen dat jij wilt gebruiken. Ik gebruik een redelijk rekbaar textiel garen en een haaknaald 10 mm.
Variatie 1.
Haak 5 lossen en sluit met een halve vaste in de eerste losse, nu heb je een cirkel. Haak 8 lossen en maak 1 vaste in de cirkel. Dan weer 8 lossen en een vaste in de cirkel. Herhaal dit zo vaak als je maar wilt. Ik heb in totaal 6 blaadjes gemaakt. Eindig met een vaste in de cirkel en hecht de draad aan de achterkant af.
Variatie 2.
Haak 5 lossen en sluit met een halve vaste in de eerste losse, nu heb je een cirkel. Haak 3 lossen. Haak nu 1 dubbel stokje in de cirkel. Haak weer 3 lossen en maak 1 halve vaste in de cirkel. Dit is het eerste blaadje. Start het volgende blaadje weer met 3 lossen. Herhaal steeds de zelfde stappen. Maak zo veel blaadjes als je zelf wilt, ik heb er 6 gemaakt. Eindig met een halve vaste in de cirkel en hecht de draad aan de achterkant af.
Voor beide variaties geldt dat je het aantal beginlossen voor de cirkel kunt aanpassen naar de hoeveelheid blaadjes die je wilt maken. Wil je bijvoorbeeld maar 5 blaadjes maken, maak dan een cirkel van 4 lossen.
Dubbele bloem.
1. Maak een Magic loop. Haak twee lossen en dan 11 stokjes in de ring. Sluit met een halve vaste in de tweede losse van het begin van deze toer. Knip de draad door en hecht af, doe dat ook met de begindraad, in het midden van de Magic loop.
2. Hecht een nieuw kleur aan. Haak twee lossen en een stokje in dezelfde opening, 2 dubbele stokjes in de volgende, een stokje in de volgende, 1 losse en dan een vaste in dezelfde opening als waar het stokje zit.
Start dan direct met het volgende bloemblaadje: 1 losse en een stokje, dus in dezelfde steek. Dan weer 2 dubbele stokjes in de volgende steek en een stokje en 1 losse met een vaste in de volgende steek. Ga zo door tot je 6 bloemblaadjes hebt gemaakt.
Let op: in de laatste lege steek van de vorige toer haak je de 2 dubbele stokjes. Dan haak je een stokje in de steek waar je begonnen bent met de 2 lossen. Haak dan 1 losse en een halve vaste in de eerste losse van het begin van de toer. (Als je een enkele bloem wilt maken, ben je nu klaar en kun je de draadjes wegwerken.)
3. Haak verder met dezelfde kleur. Haak 5 lossen, haak een halve vaste in de vaste van de vorige toer (tussen de bloemblaadjes in). Blijf dit herhalen tot je achter ieder bloemblaadje een ketting van 5 lossen hebt. Bij de laatste sluit je met een halve vaste in de eerste losse. Hecht af.
4. Hecht een nieuwe kleur aan, aan de rechter kant van een 5 lossen ketting.
Haak twee losse, twee stokjes, twee dubbele stokjes, twee stokjes, twee losse en maak hem vast met een halve vaste. Ga nu met een halve vaste naar de volgende 5 lossen ketting. Haak dan weer twee lossen, dan twee stokjes, twee dubbele stokjes, twee stokjes, twee lossen en dan vast maken met een halve vaste. Ga zo door en eindig met een halve vaste om de eerste 5 lossen ketting.
5. Werk alle draadjes weg en je bloem is klaar.
Kleine bloem.
Start met 6 lossen en sluit deze met een halve vaste tot een ring.
Haak nu 2 lossen. Haak vervolgens 1 stokje, 1 dubbelstokje, 1 stokje in de ring. Haak nu 2 lossen en eindig met een halve vaste in de ring.
Herhaal dit tot je 5 blaadjes hebt gemaakt. Schuif de steken een aantal keren naar elkaar toe om ruimte te maken voor de volgende blaadjes.
Naai een klein knoopje op de voorkant van de bloem en hecht de draden af.
Tip: haak alle steken in een Magic loop, dit werkt makkelijker omdat je dan meer ruimte hebt. Trek de Magic loop niet heel strak aan anders blijft de bloem niet plat.
Roosje.
Dit patroon kun je haken met ieder soort garen en een bijpassende haaknaald.
Start met een ketting van 16 lossen en maak deze niet al te strak (je kunt hier ook een grotere maat haaknaald voor gebruiken). Houd een lange begindraad over om de roos mee vast te zetten.
Maak ik de derde losse vanaf de naald een stokje. Je hebt nu als het ware 2 stokjes (1 maal 3 lossen en 1 echt stokje). Haak nog 3 stokjes in dezelfde lossen zodat je in totaal 5 stokjes hebt. Haak nu in iedere losse 5 stokjes. Hecht af maar laat een lange draad over om het uiteinde mee vast te zetten.
Breng met je vingers de roos in model en zet het vast. Start met de begindraad en steek door de roos, recht naar boven. Let er op dat je door de losse van het keren steekt (eerste “stokje”). Daarna terug steken naar de achterkant en afhechten.
Zet met de einddraad de “flap” aan de onderkant vast.
Je kunt het roosje op een brochespeldje vast zetten, het op een armbandje vast maken of het ergens ter verfraaiing op naaien of lijmen.
Bloem.
Deze bloem kun je van ieder soort garen maken met een bijpassende haaknaald. Ik gebruik voor deze bloem een dun gemerceriseerd katoen garen en een haaknaald 1,75 mm.
Start met een ketting van 59 lossen. Haak in de tweede losse vanaf de naald een vaste en in iedere losse tot het einde (58 vasten).
Haak 3 lossen en keer het werk. Sla 2 vasten over en haak een vaste in de derde vaste. Haak nu steeds 3 lossen, sla 2 steken over en haak een vaste in de volgende steek. Eindig de rij met een vaste in de laatste vaste.
Haak 3 lossen en keer. Haak 3 stokjes in de 3 lossen ruimte. Maak nu 3 lossen en een halve vaste in de 3 lossen ruimte. Ga met een halve vaste naar de volgende 3 lossen ruimte. Start weer met 3 lossen. Dan 3 stokjes haken en weer 3 lossen. Maak een halve vaste in dezelfde ruimte. Ga zo door tot het einde van de rij.
Hecht af maar laat een lange draad over, deze heb je nodig om de bloem in vorm te naaien. Hecht de begindraad af in de rij van vasten, deze heb je niet nodig.
Rol steeds een klein stukje op en zet het met een steekje vast.
Bladeren.
Langwerpig blad.
Start met een ketting van lossen, in dit voorbeeld maak ik er 15. Maak een halve vaste in de derde losse vanaf de naald. Maak nu steeds langer wordende steken in de lossen, haak soms 2 steken in 1 losse. Daarna weer steeds kleinere steken haken en eindig met een vaste in de laatste losse.
Haak een halve vaste en nog een vaste in dezelfde losse, je gaat als het ware de hoek om en haakt aan de andere kant van de lossen verder. Aan deze kant doe je weer hetzelfde. Haak steeds langer wordende steken en dan weer steeds korter. Eindig met een halve vaste in de punt.
Je kunt het blad een nog iets andere uitstraling geven door er een rand van kreeftsteek omheen te maken, of een randje vasten/halve vasten in een andere kleur. De naad in het midden kun je accentueren door die lijn te borduren.
Hier 2 schema tekeningen van verschillende mogelijkheden.
Gekarteld blad.
Start met 2 lossen. Haak 2 vasten in de tweede losse vanaf de naald.
Haak 1 losse en keer om. Haak 2 vasten in iedere vaste. (4 vasten)
Haak 1 losse en keer om. Haak 2 vasten in de eerste vaste, 1 vaste in de volgende 2 vasten, 2 vasten in de laatste vaste. (6 vasten)
Haak 1 losse en keer om. Haak 1 vaste in iedere vaste. (6 vasten) Doe dit 2 keer.
Haak 1 losse en keer om. Haak 1 vaste in de eerste 5 vasten. Laat de laatste vaste onbewerkt. (5 vasten)
Doe hetzelfde als in de vorige rij maar haak 1 vaste minder. Doe dit steeds tot je nog maar 2 vasten over hebt.
Haak 1 losse en keer om. Eindig met 1 vaste en 1 halve vaste.