Kruissteek borduren op haakwerk.
Deze techniek kan worden uitgevoerd met ieder soort garen. Je kunt met verschillende garens werken in één project bijv. een ondergrond van katoen en borduren met pluizig garen. Maar je kunt natuurlijk ook één soort garen in verschillende kleuren gebruiken. Verder heb je een haaknaald nodig die past bij het garen (voor het haken van de ondergrond) en een borduurnaald. Een veiligheidsspeld is ook erg handig.
Het haken van de ondergrond.
Haak een lapje van vasten in heen en weer gaande rijen. Je kunt ook kruissteken borduren op rond haakwerk (toeren) maar houd er dan rekening mee dat de kruissteekjes niet mooi recht boven elkaar komen, de steken verspringen steeds iets. Ik zou daar persoonlijk niet voor kiezen.
Haak redelijk vast of gebruik een kleine maat haaknaald. Het haakwerk moet geen plank worden maar moet ook niet losjes zijn. Wanneer je losjes haakt of een te grote maat haaknaald gebruikt worden de steken breder dan dat ze hoog zijn. Dat betekent dat de verhouding van de kruissteekjes straks niet klopt. Hier zie je daar een voorbeeld van. Het lapje is gemaakt van haakkatoen, losjes gehaakt met haaknaald 3 mm. Je ziet dat de verhouding van het borduurwerk niet klopt, het is uitgerekt in de breedte.
Voor mijn project gebruik ik haakkatoen en haaknaald 2,5 mm. Ik start met 33 lossen. Steek in, in de tweede losse vanaf de haaknaald en haak een vaste. Haak 1 vaste in iedere losse. (32 vasten) Haak nu 1 losse en keer het werk. Haak 1 vaste in iedere steek. (32 vasten) Haak in totaal 35 rijen vasten. De werkdraad zit nu aan de kant waar ook het begindraadje zit. Hecht niet af! Zet de lus tijdelijk vast m.b.v. een veiligheidsspeld. Na het borduren haken we nog een rand rondom het lapje.
Kruissteekjes borduren.
Om te kunnen bepalen waar we moeten beginnen met borduren is het handig om even het midden van het lapje op te zoeken. Tel vanaf links 16 steken uit. De 17e steek is het midden. Rechts van deze steek zitten dus ook 16 steken. Vanaf de onderkant tel je 17 rijen. De 18e rij is het midden. Daar boven zitten dus ook 17 rijen. Nu weet je precies wat de middelste steek is.
Zoek op het kruissteken patroon de middelste steek op. In mijn patroon is dat in het midden van de bloem. Ik ga starten met borduren bij het steekje links bovenaan het hart van de bloem. Dat is in dit patroon dus 1 steek naar links en 2 steken naar boven. Dit kun je nu uittellen op het haakwerk.
Voor meer uitleg over het tellen van de steken (hoe zien de steken eruit), zie filmpje onderaan deze pagina.
Steek van achter naar voren door het lapje. Laat het uiteinde van de draad aan de achterkant hangen, deze hechten we later af. Nu gaan we de kruissteekjes borduren. Werk in rijen, van links naar rechts (halve steken) en weer terug (steken afmaken). Werk het patroon per kleur/deel af van boven naar beneden. Er zijn specifieke plaatsen waar je moet insteken. Wanneer je dit niet goed doet en bijv. gewoon de gaatjes tussen de steken gebruikt, wordt het resultaat niet mooi. Je blijft dan tussenliggende draadjes zien. Dat ziet er zo uit.
Ik laat de juiste manier van insteken zien in het filmpje onderaan deze pagina. Onthoud dat je niet door het grote gaatje insteekt maar 1 draadje ernaast.
Dit zijn de juiste plaatsen om in te steken op rechtshandig haakwerk. Aan de bovenkant van de steek, een klein stukje naar rechts, naast het grote gaatje. Aan de onderkant van de steek, een klein stukje naar links, naast het grote gaatje.
Op linkshandig haakwerk ziet dat er zo uit. Aan de bovenkant van de steek, een klein stukje naar links, naast het grote gaatje. Aan de onderkant van de steek, een klein stukje naar rechts, naast het grote gaatje. Hier lijkt het kruisje iets scheef te staan. Dat komt omdat het haakwerk iets losser gehaakt is dan mijn rechtshandige versie hier boven.
Tips voor het borduren:
Gebruik voor het borduren niet al te lange draden. Het aan- en afhechten is niet zo veel werk dus dit kun je regelmatig doen. Lange draden gaan, door het steeds doorhalen van de draad, pluizen. Het werkt ook onhandig en je trekt sneller een knoop in de draad.
Trekt de draad niet strak aan, dan gaat het werk samentrekken/krimpen.
Je krijgt het mooiste resultaat wanneer je in rijen werkt. Maak halve steken van links naar rechts en maak de steken af van rechts naar links. Blijf op precies dezelfde plaatsen insteken. Werk van boven naar beneden.
Hier zie je een aantal voorbeelden van kleine patroontjes voor het maken van een proeflapje (17 lossen, daarop 16 vasten haken, 17 rijen):