Leeuwerikpootjes.
Leeuwerikpootjes worden ook wel gevallen steken of verlaagde steken genoemd (niet te verwarren met verlengde steken, dat is weer iets anders). Je maakt ze afzonderlijk en ze worden gehaakt over andere steken heen, meestal vasten.
Wanneer dit soort steken in een patroon worden gebruikt wordt aangegeven waar je de steek moet haken en waar je moet insteken. Je kunt recht naar beneden insteken of schuin naar links of naar rechts en je kunt één of meerdere rijen naar beneden insteken.
De werkdraad blijft aan de achterkant van het werk. De steek die je haakt (meestal vaste) wordt verder op de gewone manier gehaakt.
Met deze steek kun je hele leuke kleureffecten bereiken. Vooral wanneer je ze in groepjes bij elkaar gebruikt en steeds herhaald geeft het een heel leuk effect. Haak in rijen of toeren met verschillende kleuren. De Leeuwerikpootjes zijn dan heel goed zichtbaar.
Deze steek geeft ook extra stevigheid aan het haakwerk, de stof wordt dikker.
Voor een proeflapje haak je 25 lossen. Haak 24 vasten op de ketting van lossen. Haak 1 keerlosse en keer het werk. Haak 1 vaste op iedere steek. Hecht af.
Keer het werk en hecht een nieuwe kleur aan. Haak een vaste op de eerste 3 steken. Haak een Leeuwerikpootje op de volgende 2 steken. Steek daarbij in, in de steek er recht onder (vorige rij). Haak daarna één vaste op de volgende 6 steken. Daarna weer 2 Leeuwerikpootjes, op dezelfde manier als de vorige 2 Leeuwerikpootjes. Het is belangrijk dat je dit steeds op dezelfde manier blijft doen. Daarna weer 6 vasten. Eindig met 2 Leeuwerikpootjes en daarna 3 vasten.
Haak 1 keerlosse en keer het werk. Haak één vaste op iedere steek. Hecht de draad af.
Hecht een nieuwe kleur aan en herhaal dezelfde 2 rijen. Blijf dit doen tot je lapje vierkant is.
Je kunt, in de rij waarin je de Leeuwerikpootjes haakt, de vasten door het achterste lusje van het v-tje haken. Op deze manier blijft het voorste lusje zichtbaar en krijg je strakkere lijnen. De eerste en laatste vaste van de rij haak je gewoon door de hele steek (hele v-tje).
Dus alleen in de rij waarin je de Leeuwerikpootjes haakt: 1 vaste door de hele v, 2 vasten door de achterlus, 2 leeuwerikpootjes, 6 vasten door de achterlus, 2 leeuwerikpootjes, 6 vasten door de achterlus, 2 leeuwerikpootjes, 2 vasten door de achterlus, 1 vaste door de hele v.
Hoeveel rijen je haakt van iedere kleur en hoeveel Leeuwerikpootjes je maakt bepaald hoe het werk er uiteindelijk uit gaat zien. Op deze foto zie je hoe anders het haakwerk kan worden wanneer je bijv. 3 rijen van één kleur haakt i.p.v. 2, je steeds 2 vasten, 2 Leeuwerikpootjes haakt en je lager insteekt (3 rijen i.p.v. 2). De kleuren en het aantal steken totaal is precies hetzelfde. Er is een rand van vasten omheen gehaakt.