Tips

1. De begindraad kun je aan de onderkant van de Flower loom vastzetten. Er zitten gleufjes in waar je de draad doorheen kunt schuiven. Maak een knoopje of opzetlus in de draad. Die voorkomt dat de draad uit het gleufje schiet.

Mocht je dit niet fijn vinden werken dan kun je ook een stukje plakband gebruiken om de draad tijdelijk vast te zetten.

2. Na het wikkelen kun je de vorm van de basis afhalen. Zo krijg je meer ruimte om te borduren. Nadeel is wel dat er minder loom is om vast te houden. Probeer zelf uit wat jij fijn vindt werken.

3. Gebruik eventueel een steek markeerder om de draadjes per blad bij elkaar te houden of de onderste blaadjes te markeren. Dit kan handig zijn wanneer je later om de bloem heen gaat haken.

4. Tijdens het borduren kun je los hangende draadjes vasthouden met de vingers van de hand waar je de loom mee vasthoudt.

5. Mocht er een lusje van een pin afschieten dan kun je deze terug plaatsen met behulp van een naald.

6. Kijk tijdens het borduren ook regelmatig naar de achterkant of alles goed gaat.

7. Ben je even kwijt waar je was gebleven met borduren? Trek aan de draad, je ziet dan aan de voorkant de draad bewegen en dan weet je waar je gebleven was.

8. Je kunt een bloem blocken door ‘m op de loom te laten, vochtig te maken met een plantenspuit en op de loom te laten drogen. De bloem blijft dan in vorm.

9. Hecht draadjes aan de achterkant zo veel mogelijk direct af. Dan zitten ze minder in de weg tijdens het borduren.

10. Gebruik voor het borduren een niet al te lange draad. Lange draden gaan snel in de knoop en werken onhandig. Als je draad te kort blijkt te zijn kun je heel makkelijk een nieuwe draad aanhechten.